Vaak kiest Wieske kalme dingen uit om te schilderen. Wortels, bonen, landschappen, bananen en vissen. Aan de ene kant is het kiezen van zulke onderwerpen nuchter; het is wat het is. Aan de andere kant zijn het beelden die ergernis opwekken. Ze hebben iets agressiefs. Haar directe manier van schilderen op het doek hoort daar bij. Wieske merkt dat ze moet kiezen tussen haar gevoel en verstand.
Als tiener heeft Wieske in kassen gewerkt. Door het voeden en aanraken van bloemen voelde ze creativiteit opborrelen. Ze kon haar geest hier zonder oordeel ontwikkelen.
‘De lichamelijke daad van schilderen en tekenen. Dat is de meest directe manier om de vloeiendheid en kracht van de menselijke geest vast te leggen. Dit staat voor de taal van de natuur,’ zegt Wieske.
Door te schilderen en tekenen leg je als mens je binnenste op tafel.
Weg van lawaai en een menigte mensen. Het liefst dichtbij de natuur, dicht bij dieren en water. Door die omgeving ziet Wieske waar het haar om gaat. Zo kan ze zich concentreren op wat echt is.
De werkelijke betekenis achter hoe iets eruitziet. De wereld die verstopt is onder de huid. De energie waaruit dingen groeien, leven en bewegen. Eten kan een stille kracht hebben, zoals bonen, wortels en kool. Het is niet alleen voedsel, het zijn ook voorwerpen. En dan zonder masker, zonder versiering of dat ze veranderd zijn door iets. Ze vraagt zich af hoe het kan dat alles een eigen karakter heeft, zoals bananen.
Het gaat Wieske om energie en opwinding voor verf en het uitgewerkte onderwerp. Die twee dingen zijn het uitgangspunt van haar kunstwerken. Die energie en opwinding zijn de belangrijkste onderdelen als ze aan het werk is. Wieske voelt zich vrij genoeg om fouten te maken. Ze mag kwetsbaar zijn van zichzelf. Wieske zoekt dingen die haar op een andere manier leren kijken. Zodat ze er opnieuw over nadenkt. Daardoor kijkt ze er op een andere manier naar. Het wekt angst bij haar op of ontroering. Ze vindt het mooi, lelijk of iets anders.
'Een cliché is een bekend verhaal. Iets verliest zijn kracht omdat het al zo bekend is. Taal kan ook zoveel gebruikt zijn dat het als het ware versleten is.
'Waarom, waarom zijn de bananen krom? Als ze recht zijn vallen ze om,' is bijvoorbeeld een cliché. Dat heb je al duizend keer gehoord. Daarom heeft het geen zeggingskracht meer.
Onze ideeën en cliché’s over kracht en zwakte, mannelijkheid en vrouwelijkheid lijken oppervlakkig en overschat. Toch hebben ze veel invloed. Ik ontmantel deze normen en eenzijdige uitlegging van verhalen.'
Wieske werkt snel en rommelig. Meestal zit er allemaal verf, inkt en houtskool op haar, niet alleen op haarzelf, maar ook op de muur, de vloer en de tafel.
De schilderijen van Wieske bestaan uit dikke lagen. Net als lasagne, die uit verschillende ‘verdiepingen’ is opgebouwd. Alleen gebruikt een kok lasagnebladen en Wieske olieverf. Voor haar tekeningen gebruikt Wieske materialen zoals houtskool, grafiet en kleurpotloden.
Wieske schildert en tekent soms met voedsel. Ze gebruikt wel eens koffie als inkt!
Als jij iets mag kiezen om mee te schilderen, ook voedsel, wat kies je dan? Champagne? Bietensap? Karnemelk? En waarom dan precies.
Luister hier naar Tobias (10 jaar) en Julia (9 jaar) die samen kletsen over wat zij in allemaal in dit schilderij zien.
Als het kunstwerk tot leven zou komen, hoe zie je dit dan voor je?