Veel onderwerpen die ik gebruik in mijn kunst zijn zwaar op de hand, erg serieus. Zoals angst. Of hoop. Of angst voor de dood.
‘Ik wilde onderzoeken hoe weinig ontwerp je nodig hebt als je een kunstwerk maakt. Dus een zo klein mogelijk idee. Over Maria is al zo ontzettend veel kunst over gemaakt. En mensen praten daar al zo lang over. Met een klein idee wilde ik haar tot leven wekken, gebruiken als onderwerp.’
Het lichaam van Maria is gemaakt van een ketchupfles.
Het pailletten plakken kost veel tijd. Daardoor krijgt Gijs een band met zijn kunstwerk Maria.
‘Ik heb twee dochters, dus pailletten waren er al. Ze lagen in de rommella van de hobbykamer. Volgens mij kun je voelen met welke bedoeling iets is gemaakt. De bezoeker van het museum voelt dat. Ik dacht: als ik ervoor zorg dat het maken hard werken is, blijkt daar de betekenis uit. De aandachtigheid waarmee ik iets gemaakt heb. Volgens mij kan de kijker dat voelen. Zonder bordjes waar informatie op staat kun je dat een beetje beleven. Dat is de manier waarop ik spreek met mijn publiek.’
Het materiaal waar Gijs mee werkt is gereedschap. Om kunst mee te maken. Dus geen doel op zich, zoals verf dat voor sommige schilders is.
‘Ik voed mij meer met volkskunst of folklore dan met gewone kunst. Die pailletten bijvoorbeeld voelen meer als hobby dan een bronzen beeld. De sfeer is volkser, gewoner. Daar kunnen kijkers makkelijk naar kijken.’
‘Het is al snel lastig als mensen praten over kunst. Of als een kunstenaar iets vertelt over zijn werk. Als je woorden geeft aan een kunstwerk loop je het gevaar dat je het kunstwerk makkelijker maakt. In mijn wil om begrepen en geliefd te worden ben ik bang dat ik het kunstwerk platter maak dan het bedoeld is. Ik wil het liefst iets zeggen wat voor iedereen interessant is. Voor mijn dochters, collega’s, mensen met verstand van kunst. Ik wil de taal helder en begrijpelijk houden maar niet de betekenis simpeler maken.’
Wat zou je veranderen aan het kunstwerk en waarom?