In de 19de eeuw in New York was er een eindeloze voorraad aan oesters langs de kust van de stad. Oesters waren zo goedkoop dat ze vooral populair waren onder de arbeiders. Toen de voorraad aan het begin 20ste eeuw op begon te raken, werden oesters duurder. Vanwege hun schaarste werden oesters populair onder de elite. Sindsdien worden oesters gezien als een delicatesse.
Zeger Reyers maakte deze kleine sculpturen met behulp van oesterschelpen. Hij goot pigmentgips in de schelpen. Toen het gips gedroogd was brak hij de schelpen af. Wat overbleef waren deze prachtige glanzende oesters.
Oesters zijn weekdieren. Voordat je ze kunt eten, moeten de oesters eerst 4 tot 5 jaar groeien. De meeste oesters zijn te klein om te kunnen eten. Een gewone oester kan 5 tot 15 centimeter groot worden. Japanse oesters worden tot 40 centimeter groot.
Rond 100 voor Christus was er in het Romeinse Rijk een uitvinder genaamd Sergius Orata. Hij stond bekend om zijn succes in het kweken en handelen in oesters. Hij was volgens de verhalen zo goed, dat hij nog oesters zou kunnen kweken op het dak van een huis.
Het werk van Zeger heeft bijna altijd te maken met natuur. En dan vooral met de natuur haar gang laten gaan. Hij maakt onder andere veel gebruik van paddenstoelen. Zo creëerde hij een vloer bedekt met zwarte aarde, waaruit witte paddenstoelen groeiden. En hij heeft een werk gemaakt met paddenstoelen op lamellen.
Loop een stukje terug. Kies een kunstwerk waar je eigenlijk aan voorbij was gelopen. Geef het aandacht en ga op onderzoek uit. En was je eerste oordeel terecht?