Voor een filmpje vraagt een interviewer aan Niek Hendrix: waarom moeten mensen jouw werk zien?
‘Mensen moeten mijn werk helemaal niet zien, mensen mogen ernaar kijken. Maar als ze dat niet willen, mogen ze ook iets anders gaan doen,’ antwoordt Niek.
‘Het was heel leuk. Je koning gaat dan bij je werk staan en je krijgt even de tijd om met hem te praten. Maar ik had al heel lang een vraag aan hem. Ik vroeg me af of Amalia wel eens het liedje van de Leeuwenkoning zingt Als ik later koning ben. Er is natuurlijk maar één iemand in heel Nederland die dat liedje echt kan zingen. Dat is Amalia. Ik vroeg: zingt ze dat wel eens als chantage materiaal. Hij zei dat Amalia heel goed kan zingen en ook van de musical houdt. Maar ze had het nooit op die manier bedacht. Dus ze heeft het liedje wel gezongen maar niet als dreigement, helaas.'
Misschien is het je nog niet eens opgevallen. Dit schilderij heeft weinig kleur. In je hoofd heb je de verschillende delen wellicht al kleur gegeven.
Welke kleur zou de vogel in jouw versie hebben?
En de tas links vooraan?
En de twee huiven die aan de haak hangen?
Huiven. Wat zijn dat eigenlijk?
Valken werden ingezet bij de jacht. Wanneer ze niet hoefden te jagen, werd de kop afgedekt met een huif. Een kapje met oogkleppen. Daarmee bleven de vogels rustig zitten.
Niek vertelt dat hij aanvankelijk niet wist wat hij op de panelen wilde hebben, maar wel dat het een drieluik moest zijn met afgeronde bovenzijdes.
De schilderkunst zit vol met drieluiken, vaak met Maria met Kind en Laatste Oordeel. Tijdens festiviteiten in de kerk werden de luiken opengevouwen en de centrale voorstelling onthuld. Dat moet een soort filmische gebeurtenis zijn geweest voor het publiek.
Klassieke werken uit de Gouden Eeuw opnieuw schilderen: begin er maar aan. En dan ook nog zonder kleur. Niek houdt wel van een uitdaging. In dit geval zat de uitdaging met name in het konijn.
Het origineel is in kleur. Die doet zeker de helft van het werk. Het was een hele klus om de wolligheid van het dier uit te beelden.
Uiteindelijk heeft Niek een penseel verknipt totdat hij de textuur van de vacht kon reproduceren.
Zwart en wit, dat zijn de kleuren die Niek gebruikt heeft voor de panelen. De enige keer dat hij zwart en wit mengt, is in de grijze onderlaag.
Pas in de jaren 60 werd kleurenfotografie toegankelijk voor het brede publiek.
Op 21 september 1968 kwam de kleurentelevisie.
Niek laat zich graag inspireren door oude kunst. Hij eigent zich de werken toe. Hij ontdoet ze van hun kleur en werkt alleen in zwart en wit.
Zo ontstaan nieuwe werken die gebaseerd zijn op bekende werken van kunstenaars.
Jan Weenix, ooit leerling van Rembrandt, schilderde prachtige schilderijen van jachtbuiten.
Hazen, reeën, zwanen en reigers zie je op zijn werken. Niek gebruikte een van zijn schilderijen als inspiratiebron.
Misschien zie je in het 17de-eeuwse schilderij links een doorkijkje. Die vorm, met aan de bovenzijde de boog, zie je terug in de panelen van Niek.
Jan Weenix (1638-1710), Still life, 1675, Museum of Fine Arts Houston
Het schilderij kun je een stilleven noemen. Maar ook een memento mori. Dat is een herinnering aan onze sterfelijkheid.
Niek is naast kunstenaar blogger. Op Lost Painters doet hij verslag van zijn persoonlijke reis in de kunstwereld. Wat hij van het LAM vindt, kun je er ook teruglezen.
De buitenluiken ogen abstract en eigentijds. Niek heeft vooral gekeken naar de dynamiek van het zwart en wit.
De buitenpanelen zijn niet, zoals het middenstuk, ergens op gebaseerd. Je kunt ze zien als een heel imposante omlijsting.
In veel werken uit de zeventiende eeuw zijn de kleuren verschoten. Zo wordt groen vaak blauw.
Op dit schilderij is dit echter niet aan de hand en daarom is het vrij bijzonder dat Hendrix juist dit werk kiest om in zwart-wit te schilderen.
Het binnenste paneel, waarop de hoofdvoorstelling is geschilderd, is een trompe l’oeil.
Het lijkt of er een nis in het werk zit waarin de lichamen van de haas en de patrijs en de voorwerpen zijn uitgestald. Het schilderen van een nis is een veelvoorkomende beeldtraditie binnen de schilderkunst. Nissen werden vaak geschilderd om het ‘kunnen’ van de kunstenaar te laten zien. Als je namelijk mensen kon laten geloven dat er een nis was, was je een technisch goede kunstenaar.
Er is een anekdote in het boek Naturalius Historia van Plinius waarin Zeuxis en Parrhasius strijden om wie de betere schilder is. Als Zeuxis zijn schilderij onthult willen vogels de geschilderde druiven opeten. Vervolgens laat Parrhasius zijn werk zien en wil Zeuxis het gordijn wegtrekken om er vervolgens achter te komen dat het gordijn is geschilderd. Zo blijkt het dus dat Parrhasius de betere schilder is. Hij heeft namelijk niet alleen de dieren in de val gelokt, maar ook een schilder.
Nissen worden in veel verschillende soorten stillevens gebruikt. Bijvoorbeeld in pronkstillevens, maar ook in bloemstillevens. Niek en Parrhasius laten beiden hun “kunnen” zien door een nis te schilderen en het gevoel van diepte te versterken door in de nis een tafel te plaatsen waar het hoofd van de haas en de koorden van de tas voor hangen.
Links van de haas is een jachttas te zien, waarop een jachtgeweer ligt. Rechtsachter de haas is een voorwerp te zien dat doet denken aan een paardensingel. De tas en de singel hebben beiden ogen waarmee ze aan een zadel kunnen worden vastgemaakt. Naast de haas liggen drie dode vogeltjes die lijken op huismusjes, waarachter puntige stokken te zien zijn die uit een zak steken. Deze stokken zitten waarschijnlijk vast aan een net waarmee (net zoals het uitgooien van een visnet met loodjes) kleinere vogels worden gevangen.
Een leuk detail is dat er een vlieg op de vleugel van de voorste patrijs is geschilderd. Hierdoor lijkt de voorstelling echter en wordt de toeschouwer aangespoord om het schilderij als echt te beschouwen. Je zou de vlieg bijna willen wegjagen.
Jachtstillevens werden gemaakt met verschillende intenties.
Zo kon een opdrachtgever het werk laten maken om zijn macht te laten zien. Het jagen op grotere dieren was namelijk een hobby voor de rijke mensen. Alleen de adel had een jachtprivilege. Jachtstillevens werden ook gemaakt voor mensen die wilden doen alsof ze de jachtprivileges hadden.
Dit is een mogelijke reden voor het maken van het werk van Weenix. De tas is bijvoorbeeld van een heldergroene stof (het lijkt fluweel), met rijk gedecoreerde koorden. Ook de huiven voor de valken zijn gedecoreerd met metaalwerk, pluimpjes (en een tand van een roofdier?) en rood en blauw gekleurde stof. De stokken lijken gemaakt te zijn van bamboe, een materiaal dat geïmporteerd moest worden en daardoor kostbaar was.
Als het kunstwerk tot leven zou komen, hoe zie je dit dan voor je?